FAQ

RINAS

  1. Is het mogelijk om meerdere versies van een inrichting in RINAS te beheren, zodat ik meerdere varianten kan doorrekenen?
  2. Voorziet de checklist en RINAS in het herstel van de doorvoeringen door de bovenafdichting als gevolg van het verwijderen van de gasbronnen nadat de actieve en/of passieve onttrekking is beëindigd?
  3. Waarom veranderen de door mij ingevoerde eenheidsprijzen uit zichzelf?

Risicomodel, versie “berekening risicobedrag voor nazorg stortplaatsen, versie 6 maart 2009”

  1. Waarom is een indeling in termijnen in het risicomodel nodig?
  2. Waarom wordt uitgegaan van een risico-afdekking van 95%?
  3. Waar is het programma @RISK 4.5 te verkrijgen?
  4. Waarom wordt bij 1c (onbeheersbare verontreiniging) een bedrag van 5 miljoen (in versie 2009 tgv inflatiecorrectie aangepast naar € 5,6 miljoen) gehanteerd? En kan deze gebeurtenis in bepaalde situaties buiten beschouwing worden gelaten (door de herstelkosten op 0 te zetten)?
  5. Graag een nadere uitleg over beheersbare en onbeheersbare verontreiniging

Antwoorden op de vragen:

RINAS

  1. Is het mogelijk om meerdere versies van een inrichting in RINAS te beheren, zodat ik meerdere varianten kan doorrekenen?
    Ja, dit is mogelijk door een duplicaat van een inrichting te maken. U doet dit door een export te maken van een inrichting en deze dan vervolgens te importeren. Zie voor meer informatie paragraaf 3.3 van de handleiding RINAS 4.0, die u kunt downloaden vanaf de pagina RINAS.
    Advies: geef de varianten onderscheidende namen, bijvoorbeeld "Stortplaats A, berekening 2013" en "Stortplaats A, berekening 2014". <- terug
  2. Voorziet de checklist en RINAS in het herstel van de doorvoeringen door de bovenafdichting als gevolg van het verwijderen van de gasbronnen nadat de actieve en/of passieve onttrekking is beëindigd?
    Nee, het model (en derhalve ook RINAS) voorziet niet in herstel van de doorvoeringen ter plekke van de gasbronnen. De reden daarvan is dat er, gelet op gangbare praktijk, vanuit wordt gegaan dat iedere individuele gasbron is voorzien van een afsluiter. Door deze dicht te zetten wordt op een adequate wijze bewerkstelligd dat een gesloten bovenafdichting verzekerd blijft. De doorvoering op zich is immers al aangesloten op de bovenafdichting. Na beëindiging van de actieve onttrekkingsperiode wordt overgeschakeld op de passieve ontgassing.<- terug
  3. Waarom veranderen de door mij ingevoerde eenheidsprijzen uit zichzelf?
    RINAS 4.2 maakt momenteel nog gebruik van de internationale schrijfwijze voor getallen en datum. Het gevolg hiervan is dat een komma niet herkend wordt als decimaal-scheidingsteken. Bedragen met gedeelten van euro's waarbij een komma is gebruikt worden daarmee automatisch aangepast waarbij het deel achter de komma wordt genegeerd. Er wordt nog gekeken of dit voor een toekomstige versie aan te passen is naar de Nederlandse schrijfwijze. Tot het zover is verzoeken wij u om de punt te gebruiken in plaats van de komma.<- terug

Risicomodel, versie “berekening risicobedrag voor nazorg stortplaatsen, versie 6 maart 2009”

  1. Waarom is een indeling in termijnen in het risicomodel nodig?
    De indeling in termijnen is bedoeld om de tijdsafhankelijke factoren die leiden tot een maatgevende gebeurtenis goed te kunnen weergeven. Een voorbeeld daarvan is klink van het stortlichaam; klink zal in de begintijd van de nazorg optreden, maar daarna steeds minder worden. Zodoende zal in de opeenvolgende termijnen het effect van onvoldoende zettingsmetingen en inspecties in de foutenboom dan ook afnemen. <- terug
  2. Waarom wordt uitgegaan van een risico-afdekking van 95%?
    Doordat de invoer van het model uit verdelingen bestaat, vormt ook de uitvoer, het risicobedrag, een verdeling. Het risicobedrag dat uiteindelijk gereserveerd zal worden is afhankelijk van hoever men het risico wil afdekken. Omdat het risico van nazorg eenzijdig bij de provincies "ligt" wordt er vanuitgegaan dat het risico op iedere locatie voor 95% afgedekt is. Dit betekent dat de 95-percentielwaarde van de verdeling van het risicobedrag het te reserveren risicobedrag vormt. Deze 95-percentielwaarde, die overigens ook veelvuldig in de civiele techniek wordt toegepast, wordt door het risicomodel berekend. Indien hiervoor bestuurlijk draagvlak bestaat, kan met gegronde redenen hiervan worden afgeweken. <- terug
  3. Waar is het programma @RISK 4.5 te verkrijgen?
    Voor het verkrijgen van het programma: zie de site van Palisade Europe Inc. die de ontwikkelaar/leverancier van @RISK 4.5 is: webpagina www.palisade.com/risk/. Op deze site vindt u de informatie over de software van onder andere @RISK 4.5 en de wijze waarop @RISK 4.5 kan worden geleverd. <- terug
  4. Waarom wordt bij 1c (onbeheersbare verontreiniging) een bedrag van 5 miljoen (in versie 2009 tgv inflatiecorrectie aangepast naar € 5,6 miljoen) gehanteerd? En kan deze gebeurtenis in bepaalde situaties buiten beschouwing worden gelaten (door de herstelkosten op 0 te zetten)?
    Met een "onbeheersbare" of beter gezegd "omvangrijke" grondwaterverontreiniging wordt een verontreiniging bedoeld die niet of pas in een laat stadium wordt gesignaleerd en dan dus al ver verspreid is. Gedacht kan worden aan een verontreiniging die pas aan het licht komt bij een stroomafwaarts gelegen waterwinning. De financiële consequenties daarvan kunnen divers van aard zijn, maar zijn op voorhand niet te berekenen. Vanwege dit niet inschatbare karakter is besloten in de Handleiding vast te houden aan één bedrag dat voor elke stortplaats zal worden gehanteerd. De uiteindelijke herstelkosten kunnen onder meer worden ingezet voor het uitvoeren van onderzoek, het voeren van juridische procedures (o.a. onteigening, aansprakelijkheid), het ontwerp en uitvoeren van omvangrijke sanerende maatregelen, schadevergoedingen, etc. Het verschil tussen deze onbeheersbare gebeurtenis en het optreden van een beheersbare grondwaterverontreiniging wordt gevormd door het verschil in het tijdstip van signaleren van een verontreiniging (berekend door de basiselementen 113 t/m 118 van de foutenboom). Tussen beide gebeurtenissen zit dus een verschil in faalmechanisme en daarmee is het niet reëel om bijvoorbeeld de omvangrijke (onbeheersbare) grondwaterverontreiniging op 0 te zetten door geen bedrag voor de herstelkosten in te voeren. Er zal immers altijd een kans zijn (hoe klein ook) dat een verontreiniging niet wordt opgemerkt. <- terug
  5. Graag een nadere uitleg over beheersbare en onbeheersbare verontreiniging
    Ten behoeve van het risicomodel wordt er grofweg vanuit gegaan dat er twee verschillende typen grondwaterverontreiniging kunnen optreden:
    •  Een beheersbare grondwaterverontreiniging;
    •  Een onbeheersbare grondwaterverontreiniging.

    Met een beheersbare grondwaterverontreiniging wordt een verontreiniging bedoeld die tijdig wordt gesignaleerd. Sanerende maatregelen kunnen worden getroffen (en in de systematiek wordt ervan uitgegaan dat dit ook gebeurt) op het moment dat de omvang van de verontreiniging nog relatief gering is (niet ver van de stortplaats verwijderd). De herstelkosten, de kosten die in een dergelijke situatie daadwerkelijk benodigd zijn om sanerende maatregelen te treffen, zijn van een aantal factoren afhankelijk, bijvoorbeeld:
    •  De aard van de verontreinigende stoffen;
    •  De omvang van de verontreiniging;
    •  De locatie waar de verontreiniging is ontstaan;
    •  De geohydrologische omstandigheden (doorlatendheid, gradiënt, etc.);
    •  Eventueel reeds aanwezige beheersmaatregelen.

    Deze factoren zullen uiteindelijk bepalend zijn voor de saneringsmaatregelen die getroffen dienen te worden (aantal en locatie van onttrekkingsfilters, leidingwerk, zuiveringsinstallatie, etc.). De aard, omvang en locatie van een eventueel optredende verontreiniging zijn op voorhand niet aan te geven. Omtrent de geohydrologische situatie zijn in het algemeen op basis van verricht onderzoek ter plaatse van een stortplaats wel voldoende gegevens bekend. En indien er reeds een beheersmaatregel aanwezig is, is het de vraag in hoeverre deze gebruikt kan worden voor het saneren van een optredende verontreiniging en welke levensduur de beheersmaatregel heeft. Gezien deze onzekerheden zal een aantal aannames gedaan moeten worden om toch een redelijke inschatting te kunnen maken van de herstelkosten. Daarbij is onderscheid gemaakt in de aan- dan wel afwezigheid van een beheersmaatregel, omdat een reeds aanwezig (en werkend) beheerssysteem doorgaans zal betekenen dat minder extra voorzieningen getroffen dienen te worden dan in de situatie waarin er in het geheel geen beheersmaatregel is. Zoals tevens is aangegeven in de handleiding wordt voor de berekening van de herstelkosten voor een vroegtijdig gesignaleerde grondwaterverontreiniging zonder reeds aanwezige (geohydrologische) beheersmaatregelen, uitgegaan van de aanwezigheid van een diffuse bron.

    Diffuse bron (in dit kader): een verontreiniging die wordt veroorzaakt door een algehele verslechtering van de grondwaterbeschermende voorzieningen. De verslechtering resulteert in een verontreinigingspluim die uittreedt over de gehele breedte (haaks op de stromingsrichting) van een stortplaats. Voor de berekening van de herstelkosten voor een vroegtijdig gesignaleerde grondwaterverontreiniging met reeds aanwezige (geohydrologische) beheersmaatregelen, wordt uitgegaan van de aanwezigheid van een puntbron. Dit omdat er immers een grondwaterverontreiniging is die beheerst wordt.

    Puntbron (in dit kader): een verontreiniging veroorzaakt door een locale beschadiging van de grondwaterbeschermende voorzieningen. Aangenomen is dat deze puntbron resulteert in een verontreinigingspluim die uittreedt over 10% van de breedte (haaks op de stromingsrichting) van een stortplaats. De inschatting van de herstelkosten is, gezien de bovengenoemde onzekerheden, een schematische benadering. De herstelkosten kunnen worden berekend op basis van de beschikbare geohydrologische gegevens bij de stortplaats, indien deze gegevens daarvoor voldoende gedetailleerd zijn. Een indicatie van de berekening is gegeven in bijlage 7. Voor berekening van de herstelkosten wordt ervan uitgegaan dat de grondwaterverontreiniging door middel van een geohydrologisch scherm kan worden beheerst. Gegevens die maatgevend zijn voor de herstelkosten zijn:
    •  bodemopbouw en geohydrologische eenheden (freatisch water, eerste watervoerende pakket, scheidende lagen);
    •  doorlatendheid van de bodem en daaruit te relateren onttrekkingsdebiet;
    •  het benodigde aantal onttrekkingsfilters en de diepte daarvan;
    •  leidingen (bronleidingen en verzamelleidingen);
    •  investeringskosten onttrekkingssysteem
    •  huur zuiveringsinstallatie;
    •  exploitatiekosten van onttrekking en (tijdelijke) zuivering.
    Andere mogelijke berekeningswijzen voor de herstelkosten mogen worden toegepast, waarbij de schematische benadering als basis dient.

    Indien er op de betreffende stortplaats géén beheersmaatregel aanwezig is, dan hoeft in het risicomodel bij code 1b (grondwaterverontreiniging met aanwezigheid beheersmaatregelen) géén bedrag voor de herstelkosten ingevoerd te worden. Indien er wél een beheersmaatregel is, dient voor zowel code 1b (met aanwezigheid beheersmaatregel) als voor code 1a (zonder aanwezigheid beheersmaatregel) een bedrag voor de herstelkosten ingevoerd te worden. Dit omdat het mogelijk is dat een beheersmaatregel niet voldoende werkt of dat een maatregel een tijdelijk karakter heeft en vanaf een bepaald tijdstip niet meer gebruikt wordt of kan worden. Met deze aspecten dient men rekening te houden bij het invullen van de basiselementen 119, 120 en 121 in de verschillende te onderscheiden tijdstermijnen.

    Indien bijvoorbeeld wordt verwacht dat een geohydrologische beheersmaatregel vanaf termijn 4 niet meer beschikbaar of noodzakelijk is, dan dient men (zoals ook later in deze handleiding wordt toegelicht) bij de basiselementen 119 t/m 121 "0x/0 jaar" in te vullen. Het risicomodel is zodanig uitgevoerd dat gebeurtenis 1b (met aanwezigheid beheersmaatregel) dan niet meer optreedt. Gebeurtenis 1a kan dan uiteraard nog wel optreden.

    Een moeilijkheid doet zich voor in het geval er wel een beheersmaatregel aanwezig is, maar deze niet "dekkend" is voor de gehele stortplaats. Er zijn dan twee mogelijkheden voor verwerking in het risicomodel:
    1. De beheersmaatregel heeft een dermate klein bereik (bijvoorbeeld < 25%) dat het voordeel ervan nihil is op het moment dat zich een verontreiniging voordoet. Er dienen dan dezelfde aanvullende maatregelen genomen te worden als in de situatie waarin er géén beheersmaatregel aanwezig zou zijn. Er hoeft dan dus alleen een bedrag voor de herstelkosten te worden ingevuld bij code 1a (zonder aanwezigheid beheersmaatregel).
    2. De aanwezige beheersmaatregel kan zonodig worden ingezet om een deel van de verontreiniging op te vangen, maar is niet geheel "dekkend". In dit geval worden de twee delen afzonderlijk beschouwd: één deel waar geen beheersmaatregel aanwezig is en één deel waar wel een beheersmaatregel aanwezig is. Voor het deel waar geen beheersmaatregel aanwezig is worden de herstelkosten berekend op basis van een diffuse verontreiniging zoals eerder beschreven. Voor het deel waar wel een beheersmaatregel aanwezig is wordt bij de berekening van de herstelkosten gerekend met een puntbron met een verontreinigingspluim die uittreedt over 10% van de breedte (haaks op de stromingsrichting) van dit deel van de stortplaats.

    Het totaal van de herstelkosten dient in dit geval te worden ingevoerd bij code 1b (met aanwezigheid van beheersmaatregel).

    Voorbeeld:
    Een stortlocatie heeft een beheersmaatregel over een breedte van 600 meter. De totale breedte (haaks op de stromingsrichting) bedraagt 1000 meter. De herstelkosten worden gebaseerd op een deel waar geen beheersmaatregel aanwezig is op basis van een diffuse verontreiniging: 1000 - 600 = 400 meter. En een deel waar wel een beheersmaatregel aanwezig is met een breedte van 600 m. Daarbij wordt gerekend met een puntbron met een verontreinigingspluim die uittreedt over 10% van de breedte (haaks op de stromingsrichting) van dit deel van de stortplaats: 60 meter.

    Onbeheersbare grondwaterverontreiniging
    De herstelkosten voor een omvangrijke grondwaterverontreiniging worden op basis van eerder opgedane ervaringen (bepaling risicobedrag bij de provincies Zuid-Holland en Gelderland) niet berekend. Daarvoor ontbreken de benodigde kentallen en moet een te groot aantal aannamen worden gedaan. Voor de herstelkosten van een onbeheersbare grondwaterverontreiniging: zie vraag 4. <- terug