Voormalige stortplaatsen

Inleiding

In Nederland zijn ruim 6000 voormalige stortplaatsen. Ze liggen in de landelijke gebieden en ook nabij, of zelfs in, de bebouwde kom. De ruimtelijke ontwikkeling van deze voormalige stortplaatsen is helaas vaak achtergebleven bij de omgeving. In de periode 1995 – 2005 is landelijk onderzoek gedaan naar de ligging van en de milieu hygiënische situatie bij de verschillende voormalige stortplaatsen.

Meestal wordt de bodemproblematiek bij voormalige stortplaatsen aangepakt op grond van de Wet bodembescherming. Provincies of gemeenten handelen dan als initiatiefnemer en/of bevoegd gezag. Activiteiten op en in voormalige stortplaatsen worden bijvoorbeeld gereguleerd via de Provinciale Milieuverordening.
De ambtelijke interprovinciale werkgroep BOOG (BOdemOntwikkelGroep) houdt zich bezig met de afstemming van het overkoepelende bodemsaneringsbeleid en specifieke stortplaatsvraagstukken bij de provincies.

Ontwikkelingen en achtergronddocumenten

De stortplaatsenproblematiek is niet nieuw. Begin jaren negentig bestond de verwachting dat er nog veel ellende op ons af zou komen. Dat betekende de start van het project NAVOS (Nazorg Voormalige Stortplaatsen), een landelijk initiatief. In alle provincies is rond 1998 gestart met het Verkennend Onderzoek Stortplaatsen. In 2004 is het eindrapport van het Navos-onderzoek opgeleverd. Algemene conclusie is dat er – op een enkele uitzondering na - geen onaanvaardbare situaties zijn aangetroffen die op korte termijn maatregelen noodzakelijk maken.

Naast een inventarisatie van de locaties met een voormalige stortplaats en het onderzoek naar de kwaliteit van het grondwater en de dikte en kwaliteit van de deklaag, zijn ook verschillende onderzoeken gedaan naar bodemprocessen bij voormalige stortplaatsen en mogelijkheden voor inpassing en herontwikkeling van deze locaties. Diverse rapporten zijn te vinden via de pagina achtergronddocumenten.

Na afronding van het Navos-onderzoek bleek dat er nog onvoldoende duidelijkheid bestond in de aansluiting met de verschillende Wet- en regelgeving. Nadat verschillende bevoegde gezagen, in lijn met het advies, een eigen beleidskader hadden vormgegeven, is door de interprovinciale werkgroep nazorg in 2009 juridisch advies gevraagd bij de landsadvocaat.

Herontwikkeling

Omdat voormalige stortplaatsen belangrijke ruimte innemen, kan het zijn dat aanpak en herontwikkeling van deze locaties vanuit ruimtelijk perspectief interessant worden. Om de mogelijkheden en potenties van deze locaties kenbaar te maken en daarmee een impuls te geven aan de aanpak en herontwikkeling van de locaties, hebben verschillende bevoegde gezagen beleid geformuleerd. Daarnaast is met brochures over "Herontwikkeling voormalige stortplaatsen" op provinciaal niveau inzicht gegeven in de mogelijkheden. Hiermee wordt aangegeven dat voormalige stortlocaties niet enkel beschouwd hoeven te worden als een probleem van bodemverontreiniging, maar dat deze terreinen in potentie de mogelijkheid hebben om de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving naar een hoger niveau te tillen. Herontwikkeling onder gestelde condities is zeer goed mogelijk.

Klik hier voor een aantal praktijkvoorbeelden, waarbij voormalige stortplaatsen zijn herontwikkeld tot locaties met een hoogwaardiger gebruik.

Omgevingswet

Ten aanzien van voormalige stortplaatsen is er de afgelopen jaren veel aandacht geweest voor het vervolg op NAVOS: de herontwikkeling van deze locaties. Omdat wet- en regelgeving voor deze categorie stortplaatsen niet eenduidig is, hebben verschillende bevoegde gezagen hier hun eigen invulling aan gegeven. Met de invoering van de Omgevingswet zal hierin meer uniformiteit kunnen gaan ontstaan. De Omgevingswet verschaft duidelijkheid over de te hanteren wet- en regelgeving. Dit als resultaat van de daartoe in artikel 10 van het "Convenant bodem en ondergrond" gevraagde aandacht. In samenspraak met de beleidsgroep PBBS is hieraan invulling gegeven met adviesnotie BOOG16-37. Vanaf het moment van inwerkingtreding van de Omgevingswet wordt voor "hergebruik van voormalige stortplaatsen" aangesloten bij de "bodemregels". De bevoegd gezag rol voor beoordeling van herbestemmings-/hergebruiksinitiatieven gaat dan (met uitzondering van gevallen die onder de overgangsregeling Bodem vallen) over naar de gemeenten. Dit is inmiddels verder uitgewerkt en door de Eerste Kamer aangenomen. Daarmee samenhangende wetgeving betreft de Invoeringswet Omgevingswet (incl. daaraan verbonden aanpassingen op de eerder in het Staatsblad gepubliceerde AMvB’s), het Aanvullingsbesluit Bodem, de Omgevingsregeling en het Invoeringsbesluit.

De voormalige stortplaatsen zullen deels mee gaan in het project "warme overdracht", zodat samen met de bodemdossiers ook de informatie m.b.t. voormalige stortplaatsen op een zorgvuldige wijze aan de gemeenten wordt overgedragen. De aansturing daarvan vindt primair plaats vanuit de beleidsgroep PBBS, waarmee de werkgroep Nazorg afstemming zal houden. Diverse provincies zijn al ver gevorderd met de warme overdracht van dossiers van voormalige stortplaatsen.

De invoering van de Omgevingswet impliceert ook dat iedere provincie een Omgevingsvisie en een daarop te baseren Omgevingsverordening moet opstellen. De mogelijkheid voor hergebruik op gesloten Wm-stortplaatsen (en de daaraan met het oog op de provinciale wettelijke nazorgverantwoordelijkheid te verbinden randvoorwaarden) dient in die Verordening een plek te krijgen. Met het oog daarop heeft de Werkgroep Nazorg in 2018 het initiatief genomen tot het opstellen van model-teksten t.b.v de Omgevingsverordening. Daarmee wordt beoogd om in alle Omgevingsverordeningen de regulering van activiteiten op een op grond van artikel Wm 8.47 gesloten Wm-stortplaats zoveel als mogelijk te uniformeren. Via de leden van de Werkgroep Nazorg zijn deze formats (een uitgebreide en een beknopte variant) voor alle provincies beschikbaar. Diverse provincies hebben de Omgevingsverordening al gereed.

Helpdesk

Met vragen over de categorieën stortplaatsen of de gehanteerde toetsingskaders, kunt u terecht bij onderstaand e-mailadres. Kan de vraag niet direct worden beantwoord of betreft het een vraag waar anderen (het betreffende bevoegde gezag of Provincie) antwoord op dienen te geven, dan ontvangt u in ieder geval een ontvangstbevestiging met een bericht aan wie uw vraag is doorgespeeld.

E-mail adres voor vragen: helpdesk@nazorgstortplaatsen.nl.

NB:
Regelmatig komen er via dit mailadres verzoeken binnen voor het verstrekken van een lijst met daarop alle voormalige stortplaatsen in Nederland. Belangrijkste reden daarvoor blijkt te zijn dat verzoekers via een inventarisatie van die locaties willen bezien of die voor hen aantrekkelijk zijn voor het ontwikkelen van hergebruiksinitiatieven.

De helpdesk van deze site beheert weliswaar www.nazorgstortplaatsen.nl, biedt ondersteuning voor de daarop geïnstalleerde applicatie RINAS 4 en verzorgt de FAQ, maar beschikt niet over een (actueel) overzicht van alle voormalige stortplaatsen per provincie.

Er bestaat dus geen centrale, landelijke lijst van voormalige stortplaatsen. Voor het opvragen van een dergelijk overzicht is het advies om daartoe elk van de individuele provincies te benaderen. Zij beschikken voor hun provincie over een actueel overzicht van de binnen hun grondgebied gelegen (voormalige) stortplaatsen en kunnen u informeren over beschikbare onderzoeksgegevens en/of mogelijke andere specifieke omstandigheden.